Worstenbroodjes

Bereidingswijze

Maak een hoopje van de bloem en maak hier een kuiltje in voor de natte ingrediënten. Strooi de zout aan de buitenkant van de bloem met het zout, zodat dit het gist niet direct tegenwerkt. Verwarm de melk tot deze lauw is en voeg de gist met het suiker toe. Zorg dat de melk niet te warm is. De gist zal dan niet voor het gewenste rijs effect zorgen. Giet de melk in de kuil en voeg de boter toe. Meng steeds een beetje bloem bij de natte massa totdat het een kneedbaar en egaal deeg is. Kneed het deeg minimaal 5 minuten. Maak kleine balletjes en laat deze afgedekt onder een laag plastic folie zo’n 10 minuten rusten voor een eerste korte rijs. Ik maakte net als Paul wat kleinere balletjes, zo’n 50 gram deeg per bolletje.

Meng het gehakt met het ei en de paneermeel (of beschuit). Breng op smaak met zout, peper en de sambal. Verdeel het gehakt in porties van 45 gram en rol hier een lange dunne worst van.

Rol de kort gerezen bolletjes deeg ovaal uit. Dit gaat makkelijk door een keer flink in de lengte te rollen en daarna kort in de breedte. Klop het ei los en bestrijk de zijkanten van de deegplak. Leg de gehaktworst in het midden en dek de worst onder met het deeg. Vouw de korte kanten van het deeg over de worst en laat daarna de lange zijden bij elkaar komen. Druk en knijp de naadjes goed aan en laat de naad direct de onderkant zijn van het broodje. Laat de broodjes nu 45 tot 50 minuten rijzen op een warme plek. Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius en bestrijk de worstenbroodjes met het overgebleven losgeklopte ei. Bak de worstenbroodjes in 30 minuten goudbruin af. Warm zijn ze natuurlijk het lekkerst!